e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dompelen duwen: en t waoter duijen (Kanne), ps. invuller geeft alleen een antwoord op dompelen.  dui-jen (Kanne, ... ), in het water steken: en t waoter stêken (Kanne), in ⁄t waoter stêken (Kanne, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: dondere (Kanne, ... ) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donderx donder: donder (Kanne, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx duister: duuster (Kanne) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dood (bn.) dood: dŏĕt (Kanne) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  doed (Kanne) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodskist zerk: zɛrək (Kanne) Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3
doof doof: hêr ĕs zoe douf as ə kuuk (Kanne), hêr ĕs zoe douf as əne pot (Kanne) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
dooien dooien: doeien (Kanne, ... ) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dooier dooier: dōi̯ǝr (Kanne), dōjār (Kanne) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12