e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarwrong dot: dot (Kaulille) Haarwrong van een vrouw (knot, dot, wrong, kuif). [N 109 (2001)] III-1-1
haasje-over bokspringen: bókspringe (Kaulille), /  bókspringe (Kaulille), [Met afbeelding].  bókspringe (Kaulille) (Kinderspelen): Bokspringen, haasje over. || / [SND (2006)] || het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag] [N 112 (2006)] III-3-2
haast haast: haost (Kaulille) Grooten haast hebben [ZND 26 (1937)] III-1-4
haast hebben zich spoeden: zich spooien (Kaulille, ... ) Grooten haast hebben [ZND 26 (1937)] || haastig [ZND 26 (1937)] III-1-4
haastig gepresseerd: geprisseert (Kaulille), haastig: haostig (Kaulille), heustig (Kaulille), høstex (Kaulille) haastig [ZND 26 (1937)] III-1-4
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: hàgəl stiən (Kaulille) hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel (mv.) hagelsteen: hagelstien (Kaulille) hagelsteen, zo dik als ... [ZND 26 (1937)] III-4-4
hagelx hagel: hagel (Kaulille) hagel [ZND 26 (1937)] III-4-4
hagen (stenen) tassen: tasǝn (Kaulille), hopen: hūpen (Kaulille) De vormelingen opstapelen op het hagebed. De stenen worden daartoe schuin en kruisgewijs op hun kant gezet, kop op kop. Op deze wijze kan de wind gemakkelijk tussen de openingen spelen en het droogproces versnellen (Schuddinck, pag. 102). De woordtypen vlaggen (P 48) en hallen (L 315, L 355) duiden waarschijnlijk het stapelen van stenen onder rietmatten of in een haaghut aan. Zie ook het lemma ɛrietmattenɛ.' [N 98, 101; N 98, 106; L 1a-m; L 26, 10; S 12; monogr.; N 98, 101 add.] II-8
hak hak: hak (Kaulille) De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.] II-10