33309 |
harken, werken met de hark |
scharren:
sxɛ̄rǝ (L316p Kaulille)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
22744 |
harmonie |
muziek:
h`t m`ziek (L316p Kaulille)
|
De fanfare, de harmonie.
III-3-2
|
24710 |
hars |
terpentijn:
terpe(n)tien (L316p Kaulille)
|
hars [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
art (L316p Kaulille),
hart (L316p Kaulille)
|
hart [RND] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a]
I-11, III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
goed:
ze hemmen ous good ontvangen (L316p Kaulille)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harte (L316p Kaulille),
harten (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille,
L316p Kaulille,
L316p Kaulille),
hartenoas (L316p Kaulille),
hartenoast (L316p Kaulille)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Harten: Harten is troef. [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
18090 |
hartinfarct |
hartinfarct:
hartinfarr’kt (L316p Kaulille)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (hartverlamming, beslag, infarct, attaque). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
hate (L316p Kaulille),
haten (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille)
|
Haten. [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hā.vǝr (L316p Kaulille)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
huik:
hū.k (L316p Kaulille)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|