e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe met hellend kruis hangende kont: haŋǝndǝ kōnt (Kaulille) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met korte poten gezonken koe: gǝzǫŋkǝ ku (Kaulille) [N 3A, 142b] I-11
koe met rode vlek op de poot vlekpoot: vlękpuǝt (Kaulille) [N 3A, 138] I-11
koe met slappe, doorgezakte rug doorgezakte rug: dōrgǝzaktǝ røx (Kaulille) [N 3A, 145b] I-11
koe met ver uitspringende hielen hakkenschijter: hakǝsxitǝr (Kaulille) [N 3A, 144b] I-11
koe met witte vlek of streep op het voorhoofd streepkop: strēpkǫp (Kaulille), witkop: wetkǫp (Kaulille) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 135a; N 3A, 136a] I-11
koeherder koeherd: kuwɛ̄rt (Kaulille), koeherder: kuwęrdǝr (Kaulille) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koeienmaag pens: pē̜ns (Kaulille) Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11] I-11
koeienstand bed: bęt (Kaulille) Dat deel van de stal waar de koeien staan en dat gelegen is tussen de stalpalen en de mestgoot of het mestbed. De koeienstand in moderne stallen is iets hoger dan de mestgoot en mestgang er achter, waardoor voorkomen wordt dat de koeien in de mest en gier staan staan of liggen. Sommige woordtypen betreffen de vloer of het soort vloer waar de koeien op staan. De meervoudsvormen hebben doorgaans betrekking op de dubbele stal waar het telkens om twee koeienstanden gaat, die tegenover elkaar geplaatst zijn. Zie afbeelding 10. [N 5A, 40b; N 4, 79; A 10, 9a en 14; Gwn 4, 7; monogr.] I-6
koekenhort, vlaaienhort koekwis: koekwis (Kaulille) Doorgaans van witte wissen gevlochten onderzetter, waarop vers gebakken vlaaien of pannenkoeken worden gelegd om af te koelen. [N 40, 97; N 40, 118; N 40, add.; L 1u, 100; L 1a-m; L 35, 107; monogr.] II-12