e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koken (intr.) koken: plaats met frequent behoud van "n"in auslaut  kóókə(n) (Kaulille) koken [RND] III-2-3
kokmeeuw meeuw: my(3)̄u̯ (Kaulille) kokmeeuw (38 zeer bekend; witte vogel met s zomers bruinzwarte kop; in grote troepen op en rond allerlei water; in de stad ook daarvandaan; schreeuwerige vogel; vooral in de grote broedkolonies; aan Schelde en Maas komen nog meer, meest grotere soorten [N 09 (1961)] III-4-1
kol hart: hart (Kaulille) Witte vlek op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 135b] I-11
kolengruis gruis: gry(3)̄s (Kaulille) gruis van kolen [ZND 35 (1941)] III-2-1
kolenschop schoep: sxop (Kaulille), sxup (Kaulille), troffel: trufəl (Kaulille) kolenschop, brede schep waarmee men kolen langs het keldergat naar binnen doet [ZND 42 (1943)] III-2-1
kolgans kolgans: koͅlgans (Kaulille) kolgans (± 70 witte kol, zwarte borststrepen; vaak tussen andere soorten [N 09 (1961)] III-4-1
kolonel kolonel: kolenel (Kaulille), kolonel (Kaulille), ⁄n kollonel (Kaulille) Kolonel. [ZND 36 (1941)] III-3-1
kolven afstropen zuiver maken: zyvǝr makǝ (Kaulille) De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22] I-4
kom jatte (fr.): žat (Kaulille, ... ), kom: koͅm (Kaulille, ... ) een kom, twee kommen (rond en diep) [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-2-1
komen komen: kōmə (Kaulille) komen [RND] III-1-2