e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lip van een hoefijzer lip: løp (Kaulille) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lis (alg.) lis: lis (Kaulille) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3
litteken lijkteken: lie:ktie:ken (Kaulille), litteken: lidtieke (Kaulille), littieeken (Kaulille), littieken (Kaulille, ... ) een litteken [ZND 37 (1941)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen beuken: bø̄.kǝn (Kaulille), loeien: lui̯ǝ (Kaulille) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeren loeren: loore (Kaulille), lonken: lōnke (Kaulille) Loeren (lonken, loensen). [N 109 (2001)] III-1-1
lof lof: tloͅf (Kaulille) het lof [RND] III-3-3
longen loos (enk): lōs (Kaulille) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11
loon loon: ps. omgespeld volgens Frings.  lūən (Kaulille) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loop van een geweer geweerloop: geweerloep (Kaulille), loop: de loeep van ee geweer (Kaulille) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loops heet: hiət (Kaulille) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)] III-2-1