24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
dezen mörgen (L316p Kaulille),
dézen mèrgen (L316p Kaulille),
van ’n murgen (L316p Kaulille)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
24219 |
oeverzwaluw |
waterzwaluw:
wātərzwālyw (L316p Kaulille)
|
overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
26313 |
ogen insplitsen of bevestigen |
knuppelen:
knøpǝlǝ (L316p Kaulille)
|
Ogen aan de luireep bevestigen d.m.v. splitsen of anderszins. [N O, 26e; N O, 25f add.]
II-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
beetje:
beetje (L316p Kaulille),
bietje (L316p Kaulille),
eventjes:
effekes (L316p Kaulille)
|
even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
noot:
neute (L316p Kaulille)
|
I-7
|
23227 |
oksaal |
hoogzaal:
`n schoen hogzoal (L316p Kaulille),
oksaal:
een schoeën oksaal (L316p Kaulille),
verhoog:
`t verhoeg (L316p Kaulille)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
onder de arm:
ōnd`r de err`m (L316p Kaulille)
|
Oksel (oksel, onder de arm). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
26677 |
oliemolen |
slagmolen:
slā.x[molen] (L316p Kaulille)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
17916 |
omarmen |
omarmen:
umerr’me (L316p Kaulille),
vastpakken:
vastpakke (L316p Kaulille)
|
Met gestrekte armen omvatten ((om)vademen, (om)spannen, omarmen, (om)pakken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
33664 |
omheinde wei |
afgespannen wei:
afgǝspanǝ węi̯ (L316p Kaulille)
|
Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.]
I-8
|