e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pashamer ijzeren hamer: izǝrǝ hāmǝr (Kaulille) De houten of ijzeren hamer waarmee de paswiggen worden vastgezet. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in a) de hamers die specifiek voor het vastzetten van de paswiggen worden gebruikt, en b) hamers die ook bij andere ambachten gangbaar zijn. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛpaswiggenɛ.' [N O, 23m; A 42A, 29; Vds 235] II-3
passen passen: Spelling: <`> = sjwa.  passe (Kaulille) Passen. Nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen, mikken] [N 114 (2002)] III-1-3
pastoor pastoor (<lat.): pəstû:r (Kaulille), ’n pastoèr (Kaulille), m  de pestoer (Kaulille) pastoor [RND] || Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
paswiggen bevestigingsspieën: bǝvɛstigiŋsspijǝ (Kaulille) Stukken hout waarmee het pasblok vastgezet kan worden. Zie ook afb. 85. [N O, 23i; N O, 23h] II-3
pater pater (lat.): pa.tər (Kaulille) pater [RND] III-3-3
patrijs patrijs: pətris (Kaulille) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): 1) baas  `n patroên (Kaulille), alle drie (heilige, baas, model)  `n patroen (Kaulille), heiligen (m)  patroen (Kaulille) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] III-3-3
paus paus: de paus (Kaulille), de pauws (Kaulille) De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3
peen, wortel poten: poete (Kaulille) I-7
peer, soorten peer: peer (Kaulille), père (Kaulille), pɛ̄r (Kaulille) [ZND 31 (1939)] I-7