e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
putemmer putaker: peͅtīəkər (Kaulille) [N 12 (1961)] I-7
putgalg gaffelboom: gafəlbuəm (Kaulille), paal: puəl (Kaulille), putboom: pøtbau̯m (Kaulille), putstiep: pøͅtštip (Kaulille) [ZND 32 (1939)] I-7
puthaak emmerstok: emmerstok (Kaulille), gard: geͅi̯rt (Kaulille), goͅi̯rt (Kaulille), putgard: pøtgērt (Kaulille, ... ), putstok: putstok (Kaulille) [N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)] I-7
putter distelvink: destəlvēŋk (Kaulille) putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1
putzwengel boonstaak: boonstaak (Kaulille), putter: putter (Kaulille), putwik: putwik (Kaulille), putzwik: putzwik (Kaulille), pøtzwek (Kaulille) [ZND 32 (1939)] I-7
pyjama pyjama {piama}: pižema (Kaulille) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
raadsel(tje) raadsel(tje): Verkl. räödslke.  raoëdsel (Kaulille) Raadsel. III-3-2
raam venster: venstǝr (Kaulille  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raampje in een poort vagevenster: vǭgǝvenstǝr (Kaulille) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6
raamwerk geschoor: gǝsxø̄r (Kaulille) Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e] II-9