e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijden rijden: rieën (Kaulille, ... ) rijden [ZND 25 (1937)] III-3-1
rijglaars get: getə (Kaulille) laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)] III-1-3
rijk rijk: rik (Kaulille) Zie de toelichting bij het lemma ɛrijk liggenɛ.' [N O, 34k; Vds 219; Jan 199; Coe 172] II-3
rijk liggen (de steen) ligt rijk: lixt rik (Kaulille) Gezegd van een molensteen wanneer bij controle de rij alleen in het midden in de buurt van het kropgat aanligt. Volgens de invuller uit Q 112 is de steen dan te hoog in het hart. [N O, 34k] II-3
rijk zijn er goed voor zitten: ps. omgespeld volgens Frings.  tər gōt fø͂ͅr zetə (Kaulille), in het geld zwemmen: ps. omgespeld volgens Frings.  ent xēͅlt sweͅmə (Kaulille), rijk zijn: ps. omgespeld volgens Frings.  rik zēən (Kaulille) Inventarisatie uitdrukkingen voor: rijk zijn [rijk zijn, zwemmen in zijn geld, een groot fortuin hebben enz. enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
rijkdom rijkdom: ri.gdum (Kaulille) rijkdom [RND] III-3-1
rijke lieden rijke mensen: rieke minse (Kaulille), rijke typen: rieke tiepen (Kaulille) Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
rijksveldwachter veldwachter: veldwachter (Kaulille), vēltwachter (Kaulille) Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): ⁄n jendèrm (Kaulille), ⁄n zjenderm (Kaulille) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijn rijn: ręjn (Kaulille) Algemene benaming voor het van vier klauwen voorziene ijzeren kruis in het middengat van de draaiende molensteen dat dient om de draaiïng van het staakijzer op de steen over te brengen. Zie voor de benamingen voor speciale rijntypen de lemmata ɛtweetakrijnɛ, ɛdrietakrijnɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15a; A 42A, 20; N D, 18; Sche 45; Vds 84; Jan 122; Coe 100; Grof 120] II-3