e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaduw, lommer koeleschaai: ve zitten in de kuule schaaj (Kaulille), we zitten in de koeleschaai (Kaulille), we zitten ine kulleschaai (Kaulille), lommer: wij zitten in den lommer (Kaulille), schaai: schááj (Kaulille), uit de zon: we zitte oet de zon (Kaulille) schaduw (lommer) [RND] || Schaduw. Wij zitten in het lommer,... in de schaduw. [ZND 37 (1941)] III-4-4
schafttijd schofttijd: sxoftî.t (Kaulille) schafttijd [RND] III-3-1
schapenboer schaapsboer: sxōbzbō.r (Kaulille) Landbouwer wiens voornaamste bedrijfstak de schapenkweek is. [JG 1a, 1b] I-12
schapestal, schaapskooi schaapsstal: sxǭps[stal] (Kaulille), schapestal: sxǭpǝ[stal] (Kaulille) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
scharrelen dabben: dabǝn (Kaulille), krabben: krabǝn (Kaulille), scharren: sxē̜rǝ (Kaulille) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schede schede: sxɛi̯ (Kaulille) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
schede van de koe vazel: vā.zǝl (Kaulille) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheel zien scheel kijken: schaeël kieke (Kaulille, ... ) Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op een zelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, scheel kijken, loensen) [N 108 (2001)] III-1-1
scheerapparaat scheermachine: Spelling: <`> = sjwa.  schae:rm`sjien (Kaulille) Een electrisch scheerapparaat [scheermachine, scheerder] [N 114 (2002)] III-1-3
scheermes scheermes: Spelling: <`> = sjwa.  schae:rmes (Kaulille), scheermesje: Spelling: <`> = sjwa.  schae:rmeske (Kaulille) Een scheermesje. Een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 114 (2002)] III-1-3