e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
syfilis syfilis: sief’l’s (Kaulille) Syfilis: besmettelijke geslachtsziekte die gewoonlijk begint met een zweer op de geslachtsorganen; uiteindelijk kan elk orgaan aangetast worden (druiper, luizenziekte, syfilis). [N 107 (2001)] III-1-2
taatskogel hef: hø̜f (Kaulille), kogel: kōgǝl (Kaulille) De kogel in de taatspot, waarop de taats van de kleine spil draait. De term kogel uit Q 99* werd opgegeven voor een watermolen en moet dus waarschijnlijk worden geïnterpreteerd als ø̄de kogel in de taatspot van een staakijzerø̄. [N O, 16h] II-3
tabakspot tabakspot: təbakspoͅt (Kaulille) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
tafel tafel: tōfəl (Kaulille), tōͅfəl (Kaulille, ... ) de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] || een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)] III-2-1
tafelmes tafelmes: tōͅfəlmɛs (Kaulille) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tak van een geslacht familie: f’mielie (Kaulille) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
takel voor het staakijzer katrolletje: katrolǝkǝ (Kaulille) De takel of katrol waarmee het staakijzer en het daarbij behorende rondsel uitgelicht kunnen worden. In l 265 werd het staakijzer met een ongeveer 500 kg wegende lier opgetrokken. [N O, 16j] II-3
taling wintertaling: wentərtāleŋ (Kaulille), zomertaling: zōmərtāleŋ (Kaulille) eend: wintertaling (36 klein; bruine kop met groene wangen; broedt hier ook; roep [kruu, kruu] [N 09 (1961)] || eend: zomertaling (38 klein; bruine kop met witte wenkbrauw; broedt minder hier; roep ratelend [N 09 (1961)] III-4-1
tand, tanden tand(en): tā.nt (Kaulille  [(mv tɛ̄n)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden poetsen tanden poetsen: Spelling: <`> = sjwa.  tàèn poetse (Kaulille) Tanden poetsen [t. wassen] [N 114 (2002)] III-1-3