| 21284 |
vechten |
vechten:
faextə (L316p Kaulille)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND]
III-3-1
|
| 34466 |
vechthaan |
vechthaan:
vɛxthān (L316p Kaulille)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
| 34266 |
vee |
beesten:
bī.stǝ (L316p Kaulille)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
| 34269 |
vee fokken |
fokken:
fokǝn (L316p Kaulille)
|
Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.]
I-11
|
| 34268 |
vee houden |
houden:
hǭǝn (L316p Kaulille)
|
Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a]
I-11
|
| 34270 |
veearts |
veeart:
vii̯ārt (L316p Kaulille)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
| 20503 |
veel drinken |
zuipen:
zoepen (L316p Kaulille)
|
zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
| 18547 |
veel te wijde broek |
flodderboks:
flodərboks (L316p Kaulille)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 34267 |
veestapel |
beesten:
biǝstǝn (L316p Kaulille)
|
Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b]
I-11
|
| 34282 |
veevoer verzamelen |
bijeendoen:
biǝndō.n (L316p Kaulille),
plukken:
pløkǝn (L316p Kaulille),
plø̜kǝ (L316p Kaulille)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|