18080 |
verkoudheid |
klets:
ge zult een klets pakken (L316p Kaulille),
kou:
ge zult n kauw pakken (L316p Kaulille),
ich hem n kau op te borst (L316p Kaulille),
valling:
ge zult een valling krigen (L316p Kaulille),
ich heb n valling (L316p Kaulille)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
21659 |
verlagen |
afslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
āfsloͅən (L316p Kaulille)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21393 |
verliezen |
verlieren:
v`rleere (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille),
verlieren (L316p Kaulille),
verliezen:
v`rleeze (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille,
L316p Kaulille,
L316p Kaulille)
|
(Vervoegingen): [Verliezen]. || Verliezen. || wij verliezen [ZND 08 (1925)]
III-3-1, III-3-2
|
34165 |
verlopen |
niet houden:
(de koe heeft) nę gǝhawǝ (L316p Kaulille)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
25098 |
vernielen |
verdestrueren:
verdestlewĕĕren (L316p Kaulille)
|
vernielen [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
22709 |
verschillende knikkerspelen |
beugelen:
door een opstaand ijzeren ringetje
b"gələ (L316p Kaulille)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
22714 |
verschillende knikkerspelen: ringschieten |
ringetje schieten:
in een kring, waarin twee knikkers worden neergelegd, om deze dan eruit te schieten
reŋskə sxētə (L316p Kaulille)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
22715 |
verschillende knikkerspelen: slang schieten |
slang schieten:
in een slangvormige baan
slaŋ sxētə (L316p Kaulille)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
vǫrsǝ ku (L316p Kaulille)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
18709 |
versierde schouderdoek |
stola (lat.):
stōla (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|