e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winkelkorf boterkorf: botterkeuəf (Kaulille), net: ⁄n nèt (Kaulille), ⁄n nët (Kaulille) Korf of zak die aan de arm gedragen wordt wanneer men naar de winkel gaat. [ZND 36 (1941)] III-3-1
winnen winnen: (w)eene (Kaulille), winne (Kaulille), winnen (Kaulille, ... ) (Vervoegingen): [Winnen]. || III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] || winnen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
winterkleren winterkleren: wentərklīr (Kaulille) winterkleren [N 23 (1964)] III-1-3
winterkoninkje winterkoninkje: wentərkø̄neŋskə (Kaulille) winterkoning (9,5 overal bekend; klein beweeglijk bruin bolletje met opstaand wiebelstaartje; maakt bolnest met zijopening; veel jongen; zang leuk liedje, ook s winters [N 09 (1961)] III-4-1
winterwortelen poten: puǝtǝ (Kaulille), rode poten: rui̯ puǝtǝn (Kaulille) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wip wip: wip (Kaulille), /  wip (Kaulille) / [SND (2006)] || het speeltuig bestaande uit een in evenwicht liggende balk of plank; op de uiteinden ervan nemen personen plaats die samen, door zich beurtelings tegen de grond af te zetten, het toestel op en neer doen gaan [kwikkwak, pontewaag, wiegelewouter, wip] [N 112 (2006)] III-3-2
wippen wippen: (w)eepe (Kaulille), wippe (Kaulille) op, met een wip spelen [kwikkwakken, kweken, kwinkkwaken, kwikkelen, wiegschalen, wippen, kiegelen] [N 112 (2006)] || wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wisselen van de tanden wisselen: wesǝlǝn (Kaulille) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wisselen van tanden wisselen: wesǝlǝ (Kaulille), wesǝlǝn (Kaulille) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wit halsboordje bandje: bendje (Kaulille), bentje (Kaulille) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3