22722 |
woonwagen |
woonwagen:
woeënwaa:ge (L316p Kaulille)
|
Woonwagen.
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
n woort, n weurtje, dè zien schoen weurt (L316p Kaulille),
wo:rt (L316p Kaulille)
|
Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)] || woord [RND]
III-3-1
|
34202 |
wormbulten |
angelknobbels:
aŋǝlknǫbǝls (L316p Kaulille)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
25450 |
worst maken |
worst(en) maken:
worst maken (L316p Kaulille)
|
De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.]
II-1
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worst`le (L316p Kaulille)
|
de tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (L316p Kaulille)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
33563 |
worteltje |
hete poten:
hiətəpuətə (L316p Kaulille),
hofpoten:
hōfputən (L316p Kaulille)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] || Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
26165 |
wouterman |
veiligheid:
vęjlixhęjt (L316p Kaulille)
|
Van de wiggen die de roeden aan de voorkant vastklemmen: de blok hout tegen de wiggen aan, om losgaan te voorkomen. [N O,3d]
II-3
|
17679 |
wreef |
wreef:
vreif (L316p Kaulille),
vrief (L316p Kaulille)
|
de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] || Voorste deel van de voet (voorvoet). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vrieven (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille)
|
wrijven [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|