e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breeddorser breeddorser: briǝdǫrsǝr (Kaulille) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breekhamer bikhamer: bekhāmǝr (Kaulille), pikhamer: pekhāmǝr (Kaulille) Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a] II-9
breien strikken: kousen strikken (Kaulille) Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald strikijzer: strikiezers (Kaulille) Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
breken, snijden grof malen: grōf mālǝ (Kaulille) De bewerking die de graankorrel ondergaat op het snijvlak van de molensteen. Zie ook het lemma ɛbreken, plettenɛ. Het betreft daar het grof malen van haver met behulp van de haverpletter.' [N O, 36c; Vds 189] II-3
brem brem: -  brem (Kaulille), brum (Kaulille), meest gebruikt men dit mv.  bremen (Kaulille) brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)] III-4-3
brengen brengen: brengen (Kaulille) brengen [ZND m] III-1-2
bretel bretel (<fr.): brəteͅls (Kaulille), help: heͅləpə (Kaulille) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breuk: breuk (Kaulille) hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)] III-1-2
brief brief: bre.f (Kaulille) brief [RND] III-3-1