e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bussel kort stro krombussel: krombø̜sǝl (Kaulille) Wanneer men het stro bijeengebonden heeft, ligt het graan op de dorsvloer, nog vermengd met eindjes kort stro, lege aren en kaf. Men harkt dan eerst de korte eindjes stro bijeen, en stopt deze in een bussel. Hier staan de benamingen voor deze bussel stro met harksel erin bijeen. [N 14, 29 en 33; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 48, 34.3b; Lu 2, 34.3b; monogr.; add. uit N 14, 25 en 28] I-4
bussel uitgedorst stro bussel: bøsǝl (Kaulille), schoof: sxuǝf (Kaulille  [(mv sxyǝf)]  ) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
bustehouder soutien (fr.): sət`ēͅ (Kaulille), Spelling: <`> = sjwa.  s`tjàè (Kaulille) bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)] || Vrouwenondergoed [ook: lingerie, linergie?] [N 114 (2002)] III-1-3
buurman buurman: beuman (Kaulille), beurman (Kaulille) buurman [ZND 17 (1935)], [ZND 22 (1936)] III-3-1
buurt nabuurt: naobert (Kaulille) Hij woont in de buurt [ZND 22 (1936)] III-3-1
buurten buurten: buurten (Kaulille), uchteren: uchteren (Kaulille) Hoe heet het gebruik in de winter s avonds bij de buren te gaan zitten praten? [ZND 22 (1936)] III-3-1
buurvrouw buurvrouw: beurvrouw (Kaulille) buurvrouw [ZND 22 (1936)] III-3-1
capuchon kap: kap (Kaulille), kapə (Kaulille), kapje: kepke (Kaulille) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] III-1-3
carambole carambole (fr.): karambol (Kaulille) het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen] [N 112 (2006)] III-3-2
cariës rotte tanden: meervoud: tàèn  rott’n ta:nd (Kaulille) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, rotte tanden, cariës). [N 107 (2001)] III-1-2