e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: n witten dook (Kaulille) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doel bij verstoppertje spelen hok: hok (Kaulille) het doel bij het verstoppertje spelen [buut] [N 112 (2006)] III-3-2
doelloos friemelen met de vingers draaien: mèt de ving’rs dràèje (Kaulille) Doelloos met de handen spelen (haffelen, friemelen, krawietelen) [N 108 (2001)] III-1-2
doelman keeper (eng.): NB kipprshawse: handschoenen voor doelman.  kipp`r (Kaulille) (Sport): Doelwachter. III-3-2
doffer, mannelijke duif duif: doef (Kaulille), mannetje: menneke (Kaulille) duif, mannetje [ZND 39 (1942)] III-4-1
dokteren meesteren: mieëst’re (Kaulille) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 107 (2001)] III-1-2
dompelen in het water steken: in t water stèken (Kaulille), in ⁄t water stèken (Kaulille, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: donderen (Kaulille, ... ), doͅndərə (Kaulille) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderwolk donderwolk: donderwolk (Kaulille), onweerswolken: oͅnwēͅrs woͅləkə (Kaulille), timp: toomp (Kaulille) donderwolk [ZND 33 (1940)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: donder (Kaulille, ... ), doͅndər (Kaulille) donder [N 22 (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4