e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dutje dutje: `n dutje doon (Kaulille) Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)] III-1-2
duur duur: deur (Kaulille) duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)] III-3-1
duwen duwen: duə (Kaulille) duwen [RND] III-1-2
dwarsbalkjes, egscheien scheien: sxę.i̯ǝ (Kaulille) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsdrijven vregelen: vrijgelen (Kaulille) Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver vregelaar: wat n vrygeleèr (Kaulille) Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
eau de cologne eau de cologne (fr.): Spelling: <`> = sjwa.  oo de kolonje (Kaulille) Eau de cologne. Reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 114 (2002)] III-1-3
eczeem eczema: ekzeema (Kaulille) Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)] III-1-2
eed eed: ied (Kaulille) eed [ZND 23 (1937)] III-3-1
eelt, eeltknobbel zwel: zweel in zin hèn (Kaulille), zwiel in zien hèn (Kaulille) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2