e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
europese kanarie chineesje: šinēskə (Kaulille) kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] III-4-1
evene evie: ē.vi (Kaulille) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
evenwichtig gelijk gewicht: gǝlik gǝwixt (Kaulille) Gelijk van gewicht, van dracht, gezegd van de twee helften van een roede. [N O, 7r] II-3
fakkeloptocht fakkelstoet: fakk`lstoet (Kaulille) een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden [N 112 (2006)] III-3-2
familie familie: f’mielie (Kaulille) het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 115 (2003)] III-2-2
fanfare fanfare: famfaar (Kaulille), fanfaar (Kaulille), muziek: h`t m`ziek (Kaulille) De fanfare, de harmonie. || een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek] [N 112 (2006)] || Fanfare. III-3-2
fatsoenlijk deftig: dès in defige minsch (Kaulille), fatsoenlijk: Des⁄n fatsoenleke mins (Kaulille) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
fazant fazant: fəzant (Kaulille) fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)] III-4-1
feest feest: fiest (Kaulille, ... ), fieëst (Kaulille) Feest. || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
feest bij de ondertrouw voorbruiloft: veu:rbrull`ft (Kaulille) Feest bij ondertrouw. III-3-2