21559 |
fooi |
fooi:
drinkgeld
foei (L316p Kaulille)
|
fooi [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
22585 |
fooienjagen |
haaslopen:
ha:wsloeëpe (L316p Kaulille)
|
Fooienjagen (oud gebruik).
III-3-2
|
34119 |
forsgebouwde koe |
forse koe:
fǫrsǝ ku (L316p Kaulille)
|
[N 3A, 141a]
I-11
|
21556 |
fortuin maken |
rijk worden:
Hè zal riēk wèren (L316p Kaulille),
zich rijk maken:
He git zich riek maken (L316p Kaulille)
|
Fortuin. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
22880 |
fout in voetbal |
fool (<eng.):
fooël (L316p Kaulille)
|
(Sport): Fout (bij voetbal).
III-3-2
|
33528 |
framboos |
framboos:
framboes (L316p Kaulille),
hennenbeer:
hinnebeeren (L316p Kaulille)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
18784 |
franje |
franie:
Spelling: <`> = sjwa.
frannie(s) (L316p Kaulille)
|
Franje. Een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeen-gehouden [franje, franjel, fraling] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
Ve hemmen in Fraankrek gezète (L316p Kaulille),
Ve zeen in Frankriek gewèst (L316p Kaulille)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
26449 |
franse steen |
franse steen:
fransǝ stijn (L316p Kaulille)
|
Molensteen vervaardigd uit stukken kwarts uit de groeven van La Ferté-sous-Jouarre (Seine et Marne, Noord-Frankrijk). De stukken kwarts worden op een stenen ballastlaag gegroepeerd en met behulp van cement vastgezet. De Franse steen bestaat uit twee lagen. [N O, 17e; N O, 17h]
II-3
|
24148 |
frater |
steenknuiter:
stiənknytər (L316p Kaulille)
|
sijs: frater (13,5 bruin, maar zonder rood en zwart van barmsijs [009]; zeldzaam op trek; meest nog in het westen [N 09 (1961)]
III-4-1
|