e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gilde gilde: gil (Kaulille) Een gilde. [ZND 35 (1941)] III-3-2
glacé leren haas: lēͅrə hausə (Kaulille) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glaat (Kaulille, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glazig glazerig: glazenige (Kaulille) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
gleiswerk aardewerk: ērtwęrǝk (Kaulille), ęǝrdǝwɛrǝk (Kaulille) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan schuifaf: schuûfaaf (Kaulille) het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan] [N 112 (2006)] III-3-2
glijden slibberen: slubberen (Kaulille) hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] III-1-2
glimlachen eventjes lachen: effekes lachen (Kaulille), glimlachen: glimlachen (Kaulille), heimelijk lachen: hij lacht heimelijk (Kaulille), in zijn eigen lachen: hij lachte in zijn eigen (Kaulille) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
goed liggen goed: gōt (Kaulille) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goed luisteren goed luisteren: good luusteren (Kaulille), good lūsteren (Kaulille) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1