e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stofblik blik: bleͅk (Keent) stofblik III-2-1
stofdoek stoflap: stūəflap (Keent) stofdoek III-2-1
stomdronken poepzat: poepzaat (Keent) stomdronken III-2-3
stoof, voetenverwarmer lolstoof: loͅl.stuəf (Keent) voetstoof III-2-1
stop voor fles of kruik kruikenstop: krū.kəstoͅp (Keent) kurk III-2-1
stopverf stopverf: stǫk˲vɛrǝf (Keent) Soort deeg vervaardigd van krijt, loodwit en lijnolie, dat wordt gebruikt voor het dichtmaken van spijkergaten en scheuren in het houtwerk en het aanstoppen van glasruiten. [N 67, 28a; monogr.] II-9
stoven stoven: stoôve (Keent), D¯r eemes eîne stoeëve: ¯n kooltje stoven  stoeëve (Keent) stoven III-2-3
streng streen: strēn (Keent) Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] II-7
strijkijzer strijkijzer: strī.k˂ī.sdər (Keent), strī.k˂ī.zər (Keent) strijkijzer III-2-1
stronk, stengel van koolplanten moesstrobbel: moosstróbbel (Keent) koolstronk I-7