e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
troffel troffel: trūfǝl (Keent) Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.] II-9
tros vruchten trodzel: tródzel (Keent) tros I-7
trosanjer geroffel: snóffel (Keent) trosanjer III-2-1
trots groots: gruuëts (Keent), wreed: vrieët (Keent) trots || verwaand, trots III-1-4
trotsheid grootsigheid: gruuëtsigheit (Keent) verwaandheid III-1-4
trouwboekje trouwboekje: trouwbukske (Keent) trouwboekje III-2-2
trouwen trouwen: trouwe (Keent) trouwen III-2-2
tuierplaats tuier: tøi̯ǝr (Keent) Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.] I-11
tuin hof: huəf (Keent) tuin III-2-1
tuinbonen kniebonen: kni-jboeën (Keent), wollebonen: mv.  wölleboeëne (Keent), wollewantjes: wöllewantjes (Keent) tuinbonen || tuinbonen, jonge || tuinboon I-7