20483 |
voedsel |
kost:
Verklw. kösje Köstelik: kostelijk
kost (L318a Keent),
menagie:
Menaazieklep: mond (kazernetaal)
menaazie (L318a Keent)
|
kost || voedsel
III-2-3
|
19130 |
voelen |
voelen:
veule (L318a Keent)
|
voelen
III-1-4
|
28819 |
voering, voeringstof |
voering:
vø̄reŋ (L318a Keent)
|
Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.]
II-7
|
33732 |
voetgangershek |
poortje:
portjǝ (L318a Keent)
|
Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in één lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.]
I-8
|
24268 |
vogel, algemeen |
gevogel:
mv.
gevuuêgel (L318a Keent),
vogel (enk.):
voeëgel (L318a Keent)
|
gevogelte || vogel
III-4-1
|
24487 |
vogelmuur |
muur:
geneeskrachtige plant
mieër (L318a Keent, ...
L318a Keent)
|
murik || murik, muur
III-4-3
|
33620 |
vogelverschrikker |
vogelverschrikker:
vogelverschrikker (L318a Keent)
|
kruis met lappen in de gedaante van een pop om vogels af te schrikken [DC 26 (1954)]
I-7
|
20127 |
volière |
kevie:
kooi van gevlochten materiaal; oude bijenkorf door kippen als legnest gebruikt.
kee’vie (L318a Keent)
|
kooi v vogels
III-2-1
|
19412 |
vonk |
vonk:
voͅ.ŋk (L318a Keent)
|
vonk
III-2-1
|