e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasbord schromp: sxrōmp (Keent), wasbred: was˂brēt (Keent, ... ) wasbord III-2-1
wasgoed was: was (Keent) wasgoed III-2-1
wasknijper waspin: waspe.n (Keent) wasknijper III-2-1
wasmand lijnwaadsmand: livǝntjsmaŋ (Keent), wasmand: wasmaŋ (Keent) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
waterdamp, wasem damp: da.mp (Keent) wasem, damp III-2-1
waterhoen modderkuiken: modderkuûk (Keent), schuimeend: schoêmaentj (Keent) waterhoen III-4-1
waterketel, moor moor: muər (Keent) waterketel III-2-1
waterput put: pøͅt (Keent, ... ) [DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] I-7
watersnip hemelgeit: als ze vliegt maakt ze een geluid als een blatende geit.  hemelgeît (Keent), pink: ook wel: bokje  pink (Keent) watersnip || watersnip, kleine III-4-1
wecken wecken: Ich hep tieën glaaze körse gewéktj  wékke (Keent) wecken, inmaken van levensmiddelen III-2-3