20719 |
etensresten |
klitsklatsjes:
uitsluitend mv. uitsluitend verklw.
klitskletskes (L318a Keent),
knauwelen:
Aetj di-j knoûwel zellef mer op
knoûwele (L318a Keent)
|
etensrestjes
III-2-3
|
20172 |
familie |
familie:
femiêlie (L318a Keent)
|
familie
III-2-2
|
19142 |
fatsoenlijk |
ordentelijk:
ordêntelik (L318a Keent)
|
fatsoenlijk
III-1-4
|
19670 |
fauteuil |
fauteuil:
fōtøͅi̯ (L318a Keent)
|
fauteuil, gemakkelijke stoel
III-2-1
|
24144 |
fazant |
fazant:
fezânt (L318a Keent)
|
fazant
III-4-1
|
28760 |
fluweel, velours |
fluweel:
flǝwiǝl (L318a Keent),
velours:
flūr (L318a Keent)
|
Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.]
II-7
|
33528 |
framboos |
flamboos:
flamboeës (L318a Keent),
framboos:
framboeës (L318a Keent)
|
framboos
I-7
|
24148 |
frater |
steenknuiter:
steînknuuëter (L318a Keent)
|
frater
III-4-1
|
21029 |
frikandel |
frikadel:
frikkedel (L318a Keent)
|
frikandel
III-2-3
|
20494 |
fruit eten |
snatsen:
Hae és maager van ¯t snaatse
snaatse (L318a Keent)
|
uit de hand fruit eten
III-2-3
|