24413 |
hazenpad, wissel van een haas |
sluipje:
vast pad van haas of konijn, daar zetten de stropers de strikken
slöpke (L318a Keent)
|
wissel ve haas
III-4-2
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
equisetum
kattestert (L318a Keent)
|
paardestaart
III-4-3
|
24168 |
heggenmus |
blauwververtje:
blawvêrverke (L318a Keent),
hoffluiter:
ook: tuinfluiter
hoeëffluiter (L318a Keent),
ruimertje:
rieëmerke (L318a Keent)
|
heggemus
III-4-1
|
29323 |
hekel |
reep:
rē̜p (L318a Keent)
|
Bord of plankje waarop meerdere rijen spits toelopende, loodrecht staande tanden geplaatst zijn. Hierdoor wordt het gezwingelde vlas vooral met het topeinde doorheen getrokken om de bast te splijten, scheven en korte vezels te verwijderen en de lange vezels recht te trekken. Volgens Van Iersel (pag. 4) is de hekel een plank ter lengte van ongeveer één meter en breed ongeveer een halve, later met 130 √† 135 ijzeren pinnen ter lengte van een dertig cm. Zie afb. 70. [N 48, 19a; monogr.]
II-7
|
26148 |
hekken |
hekwerk:
hękwę̄rǝk (L318a Keent)
|
Algemene benaming voor alle aan de roede bevestigde langse en dwarse latten bijeen: het geheel van zomen en hekscheien. Zie ook afb. 37. [N O, 2a; N O, 6b; A 42A, 66; Sche 33; monogr.]
II-3
|
26154 |
hekscheien |
scheien:
sxęjǝ (L318a Keent)
|
De dwarse latten van het hekken, die aan de roede bevestigd zijn en waarop de zoomlatten vastgemaakt worden. Zie ook afb. 38. [N O, 2g; A 42A, 65; Sche 32]
II-3
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
gaaruit:
gaâroet (L318a Keent),
hartstikke:
herstikke (L318a Keent),
helegaar:
hieëlegaar (L318a Keent),
helemaal:
hieëlemaol (L318a Keent),
kaal:
kaal (L318a Keent),
moedermins (alleen):
(zo wordt het ook genoemd).
moormins (L318a Keent),
moederzielig (alleen):
(in: moorzieëlig allein (helemaal alleen).
moorzieëlig (L318a Keent),
ram:
ram (L318a Keent),
rats:
rats (L318a Keent)
|
helemaal, geheel en al
III-4-4
|
18998 |
helpen |
helpen:
hêllepe (L318a Keent)
|
helpen
III-1-4
|
34470 |
hen zonder staart |
bolstuit:
bē̜lstȳt (L318a Keent)
|
[N 19, 62b; monogr.]
I-12
|
19511 |
hengsel |
hengel:
he.ŋəl (L318a Keent)
|
hengsel, handgreep
III-2-1
|