e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
komisch komiek: kemiek (Keent) kluchtig, eigenaardig III-1-4
koning koning: kȳǝneŋ (Keent) De zware staande as die bij de Hollandse molen de drijfkracht van de roeden overbrengt vanaf het aswiel via wieg of bovenbonkelaar en spoorwiel naar de rondsels van de staakijzers. Zie ook afb. 64.23. [N O, 50d; Sche 40; monogr.; A 42A, 14] II-3
kookkachel, fornuis cuisinière (fr.): kwezənjēͅr (Keent), fornuis: fərny(3)̄.s (Keent) fornuis III-2-1
kookketel voor wissen buffketel: bøfkiǝtǝl (Keent) De ketel waarin de grauwe wissen gekookt worden. In Uikhoven (Q 13) worden de wissen alleen besproeid met kokend water. [N 40, 19; monogr.] II-12
kookpot kasserol: kastroͅl (Keent) kookpan, braadpan III-2-1
kool, algemeen: een krop kool kool: koeël (Keent), moes: moos (Keent) kool || kool, moes I-7
koolmees, mees bijmusje: bi-jmöske (Keent), mees: mieës (Keent) koolmees || mees III-4-1
koolraap koolderaap: koeëlderaap (Keent) koolraap I-7
koper koper: kuǝpǝr (Keent) In zuivere toestand een roodachtig-bruin metaal, zeer rekbaar en weker dan smeedijzer. Geelkoper of messing is een legering van koper met ca. 30 tot 40% zink en meestal een weinig tin. [N 66, 58a-b; monogr.] II-11
koperslager koperslager: kuǝpǝrslīǝgǝr (Keent) Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.] II-11