e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuiltje (in de kin / wangen) kuiltje: kŭŭlke (Keent) Een dergelijk deukje in de kin? [DC 21 (1952)] III-1-1
kuip kuip: kū.p (Keent) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kuipdeksel kuipdeksel: kȳpdęksǝl (Keent) Het uit twee halve cirkels bestaande deksel van de steenkuip. In Q 240 was de kuip half open. Er lag een plankje met half maantje op (Coenen, pag. 115). Zie ook het lemma ɛhalf kuipdekselɛ.' [N O, 19e; Vds 146; Jan 153; Coe 134; Grof 155; A 42A, 36 add.] II-3
kuiper kuiper: kȳpǝr (Keent) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kuipersbedrijf kuiperij: kȳpǝrej (Keent) Het bedrijf waar men houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [monogr.] II-12
kuit reuchel: reuchel (Keent) viskuit III-4-2
kundig capabel: kómpaabel (Keent) kundig III-1-4
kussen kussen: køͅsə (Keent) kussen III-2-1
kussensloop kustijk: køͅstēk (Keent), kustreksel: køͅstreͅksəl (Keent) kussenovertrek, kussensloop III-2-1
kwabaal en puitaal aalpuit: klein soort paling  aolpoêt (Keent) puitaal III-4-2