e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sabbelen lebberen: Zit toch neet d¯n hieëlen aovuntj limmenaat te lebbere  lebbere (Keent), sabberen: Verklw. e zabbertje: een snoepje  zabbere (Keent) drinken, sabbelen || sabbelen, op snoep zuigen III-2-3
salamander ekvis: eêkvés (Keent), meerkol: maerkol (Keent) salamander || watersalamander III-4-2
sappig sappig: sappig (Keent), vers: veues broed  veues (Keent) sappig [DC 26 (1954)] III-2-3
satijn satijn: sati.n, sǝti.n (Keent) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7
savooiekool savooiekool: sevoeëje koeël (Keent) savoye kool I-7
schaaf schaaf: sxīǝf (Keent) Werktuig, bestaande uit een houten blok waarin een beitel in schuine stand zodanig is bevestigd, dat het snijvlak ervan aan de onderzijde enigszins uitsteekt. De schaaf wordt gebruikt om hout vlak te maken of om er een bepaalde vorm aan te geven. [N 53, 53; S 30; monogr.] II-12
schaal schaal: sxāl (Keent) schaal III-2-1
schande blamage: blamaasj (Keent) schande III-1-4
schapenvet reut: schapenvet  reut (Keent) Kent u het woord roet (of root, ruut, riet of iets dergelijks) in de betekenis van runder-, schapen- of geitenvet? Zo ja, in welke vorm? [DC 25 (1954)] III-2-3
schaterlachen zich bescheuren: zich beschuuëre (Keent) uitbundig lachen III-1-4