27158 |
draaischijf |
draaischijf:
drīǝnšīf (Q255p Kelmis)
|
Schijf waarmee men de kipwagen keert en op een ander spoor zet. Eén man kan de wagen draaien. [monogr.]
II-4
|
27135 |
draaitafel |
draaidis:
drīǝndøjš (Q255p Kelmis)
|
De draaitafel waarop in de wasserij de brokken erts aan de sorterende vrouwen en meisjes voorbijrollen. [monogr.]
II-4
|
17806 |
dragen |
dragen:
drare (Q255p Kelmis)
|
dragen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
27465 |
driepoot |
driepoot:
drējpuǝt (Q255p Kelmis)
|
Toestel op drie poten gebruikt om grotere voorwerpen op te takelen en te laten zakken bij boringen in het wijngebied en bij het uitdiepen van nabraken. De grootte van de driepoot hing af van het doel waarvoor hij gebruikt werd. De grootste waren tot 8 m hoog. Later heeft de kraan de driepoot vervangen. [monogr.]
II-4
|
22655 |
drijftol |
karnool:
karnōl (Q255p Kelmis),
Für Kerkrade, Simpelveld, Vijlen, Vaals, Kelmis, Montzen, Welkenraad, Eijnatten, Raeren, Aachen, Kohlscheid, Herzogenrath, Münsterbusch und Schleckheim (knoor) belegten wir karnool, knool, knoor, knouël. Die von Müller-Weitz und Rovenhagen angeführten Formen knöulche, knoielche, Plur. knöuelcher Frucht der Kornelkirsche weisen uns hier den Weg zur Erklärung. Die Kreisel wurden, wie uns ein sechzigjähriger Kerkrader mitteilte, früher vielfach aus Kornelholz geschnitzt. Um das Brummgeräusch zu verstärken, machten die Jungen mehrere Einkerbungen im Holz. Die betreffenden Formen liessen sich leicht erklären aus franz. corniole Kornelkirsche, das über karniool, kernool, krnool zu knool, und durch Diphthongierung zu knouël wurde.
karnool (Q255p Kelmis)
|
Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Kreisel (Peitschkreisel).
III-3-2
|
27354 |
drijven |
opvaren:
opvārǝ (Q255p Kelmis)
|
Vorderen met de winning. [monogr.]
II-4
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glā.s (Q255p Kelmis),
jlā.s (Q255p Kelmis)
|
drinkglas [RND]
III-2-1
|
25128 |
droog weer |
droog:
trŭŭch (Q255p Kelmis)
|
droog [RND]
III-4-4
|
27207 |
droogmaken |
droogleggen:
dryx Iē̜jǝ (Q255p Kelmis),
droogmaken:
dryx mākǝ (Q255p Kelmis),
droogzetten:
dryx zetǝ (Q255p Kelmis)
|
Droogmaken, bijvoorbeeld een bepaalde verdieping, een "zool", die men eerder had laten vollopen met water. [monogr.]
II-4
|
19023 |
druk |
druck:
druk (Q255p Kelmis)
|
Gebergtedruk. [monogr.]
II-4
|