e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelmis

Overzicht

Gevonden: 1094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hik hikkepik: hékepék (Kelmis) hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)] III-1-2
hobbelig knobbeltig: knobǝltǝx (Kelmis) Oneffen, gezegd van het gesteente. Men kon zo''n situatie moeilijk scheppen. [monogr.] II-4
hoed hoed: hōt (Kelmis) Hoed die de arbeider droeg tegen de koude wind in de schacht. [monogr.] II-4
hoed (alg.) hoed: ho:t (Kelmis) hoed [RND] III-1-3
hoeden van koeien weiden: węi̯jǝ (Kelmis) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoekschop corner (eng.): Karte 168.  kornər (Kelmis), ecke (du.): Karte 168.  Ecke (Eckball, -schuss) (Kelmis) Eckball. III-3-2
holenduif ringduifje: réngk duufke (Kelmis) holenduif (33 lijkt op een blauwe postduif, maar zonder witte stuit; broedt in holle bomen en de laatste tijd ook in stadstorens en muurgaten; roep [hoe-ò, hoe-ò, hoe, hoe] [N 09 (1961)] III-4-1
hond hond: ho.nt (Kelmis), hond (Kelmis) hond [ZND 21 (1936)] III-2-1
honger hebben honger haan: honger haan (Kelmis, ... ) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honig: hoǝ.nǝx (Kelmis) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6