e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelmis

Overzicht

Gevonden: 1094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laadbak van de kipwagen kist: kes (Kelmis) De laadbak van de kipwagen. Deze kon zowel gekanteld als dwars gedraaid worden. [monogr.] II-4
laadstok laadstek: lānštek (Kelmis) Soort bezemsteel waarmee men de dynamietpatronen in het boorgat duwde. [monogr.] II-4
laden laden: lānǝ (Kelmis) De dynamietpatronen met behulp van de laadstok in de boorgaten steken. [monogr.] II-4
lagere superieur meester: mēstǝr (Kelmis) Algemene benaming voor een lagere superieur. [monogr.] II-4
lam lammetje: lɛmǝkǝ (Kelmis) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lampenist lampeman: lampǝmān (Kelmis), lampist: lampist (Kelmis) De man die voor de mijnlampen zorgde en ze aan de arbeiders gaf tegelijk met de controlepenning. [monogr.] II-4
lampenkamer lampenboede: lampǝbūt (Kelmis) Ruimte waar de cabidlampen bewaard werden. [monogr.] II-4
lange broek lange boks: en lang boks (Kelmis) lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
laten laten: luote (Kelmis) laten [ZND 25 (1937)] III-1-2
leem leem: lēm (Kelmis) Naast looderts, zinkerts e.a. kwam men in de mijn ook leem tegen. [monogr.] II-4