e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelmis

Overzicht

Gevonden: 1094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
remhout bremshout: pręmshōt (Kelmis), bremsknuppel: bręmsknøpǝl (Kelmis) Stuk hout dat men in een wiel van de kipwagen stak om deze te laten afremmen. Het remhout was gemaakt van eikenhout. [monogr.] II-4
remijzer bremsijzer: pręmsīzǝr (Kelmis) Als men de kipwagens krachtig wilde laten remmen, wierp men een stuk ijzer in het wiel. Het remijzer hing aan een haak aan de wagen. [monogr.] II-4
remmen van de kipwagen bremsen: pręmzǝ (Kelmis), een hout in gen rad werpen: ǝ hōt ējǝ rat węrǝpǝ (Kelmis), een ijzer in gen rad werpen: ǝ īzǝr ējǝ rat węrǝpǝ (Kelmis) Het afremmen van de kipwagens, bijvoorbeeld wanneer het bergafwaarts ging. Men wierp dan een stuk hout of ijzer in het wiel, zodat dit ging slepen en uiteindelijk bleef steken. [monogr.] II-4
restant zoogdieren kop: ko.p (Kelmis) kop III-4-2
rib rib: rèp (Kelmis) rib, ribben [N 10 (1961)] III-1-1
richel richel: rixǝl (Kelmis) Dikke, brede plank van goed hard beukenhout voor verschillende doeleinden, maar hoofdzakelijk dienend als bedekking van de vloer van de mijn, opdat men hierop met kruiwagens kon rijden. [monogr.] II-4
riek, mestriek mestgaffel: [mest]jafǝl (Kelmis) Een riek die vroeger vaak drie, tegenwoordig meestal vier tanden telt en die gebruikt wordt om de stallen uit te mesten, mest te laden en mest te verspreiden op het land, ook om aardappelen te rooien, aardkluiten fijn te maken e.d. Voorzover het materiaal daaromtrent gegevens bevatte, is in dit lemma achter de plaatsnummers melding gemaakt van het aantal tanden dat de (mest)riek ter plaatse telde. Benamingen van de (mest)riek naar het aantal tanden vormen de tweede helft van dit lemma. Niet opgenomen zijn namen voor een drietandige vork, die blijkens de opgave gebruikt werd om graanschoven en/of hooi op te steken, noch benamingen voor de vijf- of zestandige riek die - met of zonder bolletjes aan de tanden - dient om bieten of aardappelen op te scheppen. [N 5A, 50b; N 11, 28; N 11A, 13a + c; N 14, 81 add.; N 18, 23 + a + b; N 18, 24 add.; JG 1a + 1b; A 28, 4a + b; Av 1, III 5; L B2, 242; L 16, 18b; Gi 2, 179; Lu 6, 4a + b; S 29; Gwn 8, 3; Wi 3 add.; div.; monogr.] I-1
rijden rijden: riä (Kelmis) rijden [ZND 25 (1937)] III-3-1
rijkdom rijkdom: ri:gdo:m (Kelmis) rijkdom [RND] III-3-1
rijp rijp: rīēp (Kelmis) rijp [RND] III-2-3