17652 |
bil |
bats:
bats (Q255p Kelmis, ...
Q255p Kelmis)
|
bil (niet de dij, maar het achterdeel) [N 10b (1961)]
III-1-1
|
22689 |
bioscoop |
kino (du.):
Karte 240.
Kino m. (Q255p Kelmis)
|
(Ich gehe ins) Kino.
III-3-2
|
18113 |
blaar |
blaas:
blǭs (Q255p Kelmis)
|
Een blaar in de hand, veroorzaakt door bijvoorbeeld zwaar schepwerk. [monogr.]
II-4
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blader:
bl˙ār/bl˙ē̜r (Q255p Kelmis)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
24473 |
blauwe bosbes |
wolber:
verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2
woͅlbər (Q255p Kelmis)
|
bosbes, alg. [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
27284 |
blauwe kiel |
blauwkiel:
blǭkēl (Q255p Kelmis)
|
Een blauwe kiel die men over het hemd droeg. [monogr.]
II-4
|
24122 |
blauwe reiger, reiger |
reiger:
reier (Q255p Kelmis)
|
reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17691 |
blazen |
blazen:
blooze (Q255p Kelmis)
|
blazen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
17986 |
bleek |
blass (du.):
hä is e sû blas (Q255p Kelmis)
|
hij is zo bleek [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
27273 |
blende |
blende:
blęndǝ (Q255p Kelmis)
|
Zinkerts, sfaleriet. "Verbinding van een metaal (m.n. zink) met zwavel, zoals het als materiaal voorkomt" (Van Dale, 11de druk, pag. 368). [monogr.]
II-4
|