e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelmis

Overzicht

Gevonden: 1094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vingers (spotnamen) knoevelen: knoevele (Kelmis) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
vink botvink: bovénk (Kelmis) vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
violier goldlack (d.): jōtlak (Kelmis), steenviool: štēfiūlə (Kelmis, ... ) Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1
vlaaischotel rekhout: (= en kléj).  rék hôôwt (Kelmis) schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] III-2-1
vleier of betweter klugschijter: klūxšīsǝr (Kelmis), mouwenwrijver: mowǝvrīvǝr (Kelmis) Iemand die vleide bij een superieur en het steeds beter wist. [monogr.] II-4
vlier holunder (du.): gecombineerd met ZND 8 055, idem  høləndər (Kelmis) vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] III-4-3
vlinder pepel: pi.əpəl (Kelmis), piəpəl (Kelmis) vlinder [ZND 16 (1934)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlo (mv., fon.) vloen: vluə (mv.) (Kelmis) vlo III-4-2
vloer gebühne: jǝbyn (Kelmis), zool: zǭl (Kelmis) De planken vloer op de plaats waar het erts gewonnen werd. Deze vloer werd door de mijnwerker gemaakt van beukenhouten planken. Op deze wijze kon hij na het schieten het erts beter wegscheppen. [monogr.] || De vloer van een mijngang. [monogr.] II-4
vloergat bühnelok: bynlok (Kelmis) Een ondiep gat in de vloer om de stijl van een ondersteuning in te plaatsen. [monogr.] II-4