e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marmeren beeld beeld: ei marmere beeldj (Kelpen) Marmeren beeld. [N 06 (1960)] III-3-2
mars (wbd) marskramer: marskrîêmər (Kelpen) de mand die een kramer op zijn rug heeft [mars, hot, holfrits] [N 89 (1982)] III-3-1
marter marter: WLD  marter (Kelpen) Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)] III-4-2
masker mombakkes: mōəmbakəs (Kelpen) Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] III-3-2
medelijden compassie: kôompassie (Kelpen) een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] III-1-4
meditatie meditatie (<fr.): meditatie (Kelpen) Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)] III-3-3
meerderjarig meerderjarig: mîerdərjaorich (Kelpen) meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] III-2-2
meerstemmige mis meerstemmige mis: mieerstummige mes (Kelpen) Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)] III-3-3
meevaller mazzel: mazzəl (Kelpen) een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)] III-3-1
mei mei: meij (Kelpen) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2