e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schreeuwen kaken: kaa.kə (Kelpen), schreeuwen: sjrîewə (Kelpen) luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] III-3-1
schrikkeldag schrikkeldag: sjrikkeldaag (Kelpen) 29 februari (in een schrikkeljaar). [N 88 (1982)] III-3-2
schrikken schrikken: sjrikkə (Kelpen) door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)] III-1-4
schrokken schrokken: sjròkkə (Kelpen), vreten: vrae.tə (Kelpen) schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schub schub: WLD  sjubbə (Kelpen) Hoe noemt u elk van de dunne plaatjes waarmee de huid van een vis geheel of gedeeltelijk is bedekt (schub, schubbe, schelp, schulp) [N 83 (1981)] III-4-2
schuchter bleu: bleut (Kelpen) bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)] III-1-4
schudden van vruchten schudden: WLD  sjöddə (Kelpen) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7
schuifje van de biechtstoel tralies: tralies (Kelpen) Het afsluitbare traliewerk, de schuif in de biechtstoel. [N 96A (1989)] III-3-3
schuimen schuimen: sjuu.mə (Kelpen) schuim opwerpen, dragen of geven [bedomen, schuimen] [N 91 (1982)] III-4-4
schuldig (zijn) schuldig (zijn): sjöldjich (Kelpen) schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)] III-3-1