20660 |
venkel |
venkel:
WLD
venkəl (L320b Kelpen)
|
Venkel; een tweejarig of overblijvend kruid met een ronde gestreepte stengel, tot 1.50 m hoog; de bloemen zijn geel, de zaden langwerpig, geelgrijs en gegroefd; de gedroogde blaadjes of zaadjes worden als specerij gebruikt (venkel, vennekool, foele). [N 82 (1981)]
I-7
|
25074 |
veranderen |
veranderen:
vərangərə (L320b Kelpen)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19020 |
verbaasd |
verwonderd:
vərwôonjərtj zeen (L320b Kelpen)
|
zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21433 |
verbeuzelen |
wazelen:
WNT: wazelen, In Limb. dial. Vgl. bazelen en wauwelen. Onzin vertellen, kletsen zonder inhoud, bazelen, wauwelen, leuteren.
wààzələ (L320b Kelpen)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
vərbinjə (L320b Kelpen)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18940 |
verbruien |
begaden:
bəgaajə (L320b Kelpen),
mislukken:
mislökkə (L320b Kelpen),
verknoeien:
vərknôejə (L320b Kelpen)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17932 |
verdacht rondlopen |
rondsluipen:
rontjslui.pə (L320b Kelpen)
|
Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21797 |
verdenking |
verdenking:
verdenking (L320b Kelpen)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21889 |
verdienen |
verdienen:
vərdee.nə (L320b Kelpen)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24634 |
verdord |
verdroogd:
WLD
vərdrûugtj (L320b Kelpen)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|