e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weesgegroetkralen kraaltjes: krelkes (Kelpen) De Weesgegroet-kralen (53 stuks). [N 96B (1989)] III-3-3
weggrissen graaien: graajə (Kelpen), ritsen: ritsə (Kelpen) grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)] III-1-2
wegkwijnen achteruitgaan: achtə oe.t gaon (Kelpen) (Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)] III-1-2
wegwijzer wegwijzer: wee.ch wiezər (Kelpen) een plank, bord, enz. met de richting van de weg, de afstand enz. (hand, handwijzer, wegwijzer) [N 90 (1982)] III-3-1
weinig voederen krap voederen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  krap v‧oorə (Kelpen) Hoe heet verder in Uw dialect: weinig voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
welbespraakt brutaal persoon braniemaker: Van Dale: braniemaker, bluffer.  braniemēēkər (Kelpen) iemand die goed kan praten maar daarbij brutaal is [mondfiat] [N 85 (1981)] III-3-1
welbespraakt zijn de muil meehebben: də moe.l méəthöbbə (Kelpen) welbespraakt; goed, vlot kunnende spreken, woordenrijk [montfiejat] [N 87 (1981)] III-3-1
welig groeiend gelp: WLD  gelp (Kelpen) In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)] III-4-3
wennen aan een ander hok overwennen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  euvərwinnə van də doe.f (Kelpen) Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: het wennen aan hok en omgeving van een duif die naar een ander hok verhuist [N 93 (1983)] III-3-2
werk (zn.) werk: werk (Kelpen) het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1