21205 |
briefkaart |
briefkaart:
br‧eefkaa.rt (L320b Kelpen)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19245 |
broeden |
bedenken:
bədinkə (L320b Kelpen),
broeden:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
breujə (L320b Kelpen)
|
Hoe heet verder: broeden? [N 93 (1983)] || ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-2
|
21952 |
broedhokje |
broedbak:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
breujbak (L320b Kelpen)
|
Hoe heet verder: broedhokje, broedvak? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22040 |
broedschotel |
broedschotel:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
breuj-sjóttəl (L320b Kelpen)
|
Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24983 |
bros, breekbaar |
bros:
bros (L320b Kelpen)
|
hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21573 |
brutaal |
frech (du.):
vrek (L320b Kelpen),
onbeschoft:
ôonbəsjôoftj (L320b Kelpen)
|
geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25116 |
bui, regenbui |
bui:
bui-j (L320b Kelpen)
|
regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
boekpien (L320b Kelpen),
pijn in de buik:
pien inne boek (L320b Kelpen),
pijn in het lijf:
pien in t lief (L320b Kelpen)
|
buikpijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
voorkind:
veurkintj (L320b Kelpen)
|
een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
25220 |
bulderen van de storm |
bulderen:
buldərə (L320b Kelpen)
|
een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|