24321 |
hert, ree |
ree:
rîe (L320b Kelpen)
|
Ree, zonder onderscheid van geslacht [N 94 (1983)]
III-4-2
|
21948 |
het geluid dat de duif maakt bij de duivin in een hoekje te jagen (baltsverschijnsel) |
roekoen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
roekoeə (L320b Kelpen)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: het geluid dat de duif daarbij maakt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21972 |
het inzetten van duiven die jonger zijn dan 1 jaar |
schapje:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
sjêûpkə (L320b Kelpen)
|
Het inzetten van zowel mannelijke als vrouwelijke duiven die jonger zijn dan 1 jaar, nog ongepaard (natuurspel)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22112 |
het lossen uitstellen |
uitstellen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
oetgəstéltj (L320b Kelpen)
|
het lossen uitstellen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22002 |
het neerstrijken van de duif |
vallen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
v‧allə (L320b Kelpen)
|
Hoe zegt men: het neerstrijken van de duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18087 |
heupjicht |
ischias:
iezie-jas (L320b Kelpen)
|
Ischias: ontsteking van de heupzenuw, heupjicht (geschot, steek(te), pleurijs). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
heuveltje:
heuvəlkə (L320b Kelpen)
|
heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25028 |
hevige slag |
slag:
slaa.ch (L320b Kelpen)
|
een hevige slag [klawats, klavets, klavans] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18012 |
hijgen |
hijgen:
hīēgə (L320b Kelpen)
|
Hijgen: zwaar, hoorbaar ademen (hijgen, snakken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20481 |
hijgen naar adem, reutelen |
reutelen:
reutələ (L320b Kelpen)
|
hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|