33940 |
kinketting |
remketting:
rɛmkęteŋ (Q015b Kerensheide)
|
Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.]
I-10
|
18142 |
kippenborst |
kippenborst:
kippeborst (Q015b Kerensheide)
|
borstbeen: vooruitstekend borstbeen [kiepeboorst, kiekeborst] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18000 |
kippenvel |
haansvel:
haonsvel (Q015b Kerensheide)
|
kippevel (kleine bultjes met rechtopstaande haartjes bijv. ten gevolge van de kou) [kiepvel, ganzevel, kiekevlees] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18171 |
kledij, kleren |
kledage:
kléjaasj (Q015b Kerensheide),
t dinge, ploete, lijnwaad, kluft]:
kléjer (Q015b Kerensheide)
|
kleding, kledij (verzamelnaam) [kleerazie, klejaasj] [N 23 (1964)] || kleren, kledingstukken [kleer [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17543 |
klein van gestalte |
kort van lijf:
hae is kort van līēf (Q015b Kerensheide)
|
klein van gestalte [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18230 |
klomp |
klomp:
klomp (Q015b Kerensheide),
klómp (Q015b Kerensheide)
|
In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)]
II-12, III-1-3
|
18120 |
kloven |
kenen:
keenen (Q015b Kerensheide)
|
kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21080 |
knabbelen |
knibbelen:
knibbele (Q015b Kerensheide)
|
knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
33338 |
knecht, algemeen |
knecht:
knɛx (Q015b Kerensheide)
|
[L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6]
I-6
|
33939 |
knevels |
knevels:
knɛvǝls (Q015b Kerensheide)
|
Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45]
I-10
|