19563 |
borrelglaasje |
drupjesglaasje:
drupkesglaeske (Q015b Kerensheide)
|
jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17578 |
borstelig haar |
pinhaar:
pinhòòr (Q015b Kerensheide)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33988 |
borstnet |
borstnet:
bǫrstnęt (Q015b Kerensheide)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
borstrok (Q015b Kerensheide),
lijfje:
liefke (Q015b Kerensheide)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
lijfje:
liefke (Q015b Kerensheide)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18528 |
borstzak(je) |
borstzakje:
borszekske (Q015b Kerensheide)
|
pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19517 |
botervlootje |
boterschotel:
boterschŏtel (Q015b Kerensheide)
|
botervlootje [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17639 |
bovendeel van de rug |
krommejak:
bie de pap op de kròòmejak zitte (Q015b Kerensheide),
kròòmejak (Q015b Kerensheide)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19406 |
braadpan |
braadketel:
bròòiketel (Q015b Kerensheide)
|
pot, metalen ~ met twee oren; inventarisatie benamingen (bròòjpan, bakpan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18034 |
braken |
spuwen:
spèùwe (Q015b Kerensheide)
|
overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|