33983 |
brede buikriem |
kwikriem:
kwekrēm (Q015b Kerensheide)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
18392 |
bretel |
help:
helpe (Q015b Kerensheide)
|
bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q015b Kerensheide, ...
Q015b Kerensheide)
|
broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18423 |
broekspijp |
broekspijp:
brookspiepe (Q015b Kerensheide)
|
pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18309 |
broeksriem |
broekenband:
brokeband (Q015b Kerensheide)
|
band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18551 |
broekzak achter |
vottasje:
vottèsjke (Q015b Kerensheide)
|
zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18549 |
broekzak opzij |
broekenmaal:
brokemaal (Q015b Kerensheide),
broekentas:
broketèsj (Q015b Kerensheide)
|
broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
broadmets (Q015b Kerensheide)
|
mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18364 |
bruine gebreide dameskous |
sok:
sok (Q015b Kerensheide)
|
dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17635 |
buik (spotnamen) |
pens:
pēns (Q015b Kerensheide)
|
buik: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|