e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
terugvliegen teruggaan: teruggaan (Kerkhoven), terugvliegen: terugvliegen (Kerkhoven) Terugvliegen of terugslaan naar de korf, gezegd van de zwermende bijen. Dit doen de bijen, als blijkt dat de moer niet meegevlogen is. [N 63, 31c] II-6
tetveulen tetveulen: tɛt˲vø̄lǝ (Kerkhoven), zeugeling: zǫǝgǝleŋk (Kerkhoven) Veulen dat nog gezoogd wordt. Een tetveulen is ouder dan een zuigeling en kan verkocht worden. [JG 1a, 1b; N 8, 2] I-9
teugel, leidsel teugel: tø̄gǝl (Kerkhoven) Een riem of koord waarvan de uiteinden aan de twee kanten van het bit van het paard bevestigd zijn en waarmee het bestuurd wordt. Deze teugel kan lang of kort zijn. In het eerste geval bestaat hij uit één stuk en reikt hij tot achter het paard; de voerman houdt het midden ervan in de hand (cf. lemma Dubbele Lijn). In het tweede geval reikt hij slechts tot juist achter het haam; dan is aan het midden een enkele lijn, het kordeel (cf. lemma KordeelL) bevestigd, die de voerman in de hand houdt. De dubbele lijn van een paard dat voor de ploeg is gespannen is altijd langer dan die bij een kar of wagen. Het lemma Ploeglijn is al eerder behandeld in WLD I, afl.2, blz. 182. De vraagstelling in de lijsten liet echter niet toe om voor Nederlands Limburg evenveel materiaal op te nemen als voor Belgisch Limburg. Op de zeer ruime vraag N 13,29 Enkele band of touw dat aan het hoofdstel is vastgemaakt werden allerlei specifieke benamingen opgegeven, waardoor het te riskant werd om de algemene benamingen voor teugel voor Nederlands Limburg uit de gegevens af te leiden. Om toch een idee te kunnen geven van de gegevens voor Nederlands Limburg werd gekeken naar algemene antwoorden op vraag N 13,31 Dubbele band die aan weerszijden van het gebit is vastgemaakt en tot aan de hand van de voerman dubbel is en het eerste deel van vraag N 13, 34 Kent u afzonderlijke benamingen voor de leidsels gebruikt bij het rijden met de kar, het ploegen? Daaruit bleek dat de woordtypes lei, leis en lijn behoorlijk afgebakende gebieden vormen. Veiligheidshalve zijn alleen deze laatste gegevens voor Nederlands Limburg opgenomen en op kaart gebracht. [JG 1a, 1b; N 13, 30 en 34] I-10
tochtig lopig: lyǝpǝx (Kerkhoven), ritsig: retsex (Kerkhoven), willig: welǝx (Kerkhoven) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
tollen ronddraaien: roontdraaie (Kerkhoven) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)] III-1-2
tomaat tomaat: təmatə (Kerkhoven) tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
tonen laten zien: loate zien (Kerkhoven) Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)] III-1-1
tong van een schoen tong: tong (Kerkhoven) Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)] III-1-3
tortelduif tittelduifje: tetəldøͅfkə (Kerkhoven) tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] III-4-1
tot roven aanzetten aanzetten: aanzetten (Kerkhoven), op roven sturen: op roven sturen (Kerkhoven) Het door de imker uitgelokte roven. Soms weten imkers hun bijen bewust tot roven te brengen om daardoor zwermen van anderen te bemachtigen. In feite is dit diefstal. De informant uit L 333 zegt dat wel wordt beweerd dat dit aanzetten tot roof gedaan wordt, maar hij vindt het zelf nonsens. Een middel tot prikkelen zou volgens informanten alcohol, oude honing, suikerwater of kunstvoer kunnen zijn. [N 63, 67d; N 63, 67e] II-6