17633 |
boezem |
staanplaats voor fietsen:
staanplaats voor fietsen (K317a Kerkhoven)
|
boezem, ruimte tussen de borsten [N 10c (1995)]
III-1-1
|
18064 |
bof |
dikoor:
dikoor (K317a Kerkhoven)
|
Bof: de ziekte waarbij men een opgezet gezicht krijgt door ontsteking van de oorspeekselklier en zwelling van de lymfevaten (dikoor, smartoor, bof). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
28537 |
bolletjes stuifmeel |
klompen:
klompen (K317a Kerkhoven)
|
Bolletjes stuifmeel in het korfje aan de beide achterpoten van de bij. [N 63, 44c; Ge 37, 94]
II-6
|
18296 |
bont als apart kledingstuk |
pels:
ne pèls (K317a Kerkhoven)
|
pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)]
III-1-3
|
17877 |
bont en blauw slaan |
paars en blauw slaan:
pièst en blaaw geslaoge (K317a Kerkhoven),
pɛrz ɛm blāw gəslaogə (K317a Kerkhoven)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)]
III-1-2
|
22552 |
boog |
boog:
bo.əch (K317a Kerkhoven)
|
boog [RND]
III-3-2
|
22339 |
boomvruchten stelen |
diefje (zn.):
diefke (K317a Kerkhoven)
|
boomvruchten stelen [tuten, stropen, bogeren, buten, afsnatsen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34565 |
boomwagen |
nuts:
nøts (K317a Kerkhoven)
|
Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.]
I-13
|
33280 |
boon, algemeen |
boon:
buǝn (K317a Kerkhoven)
|
Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23]
I-5
|
26141 |
borst |
borst:
bø̜st (K317a Kerkhoven)
|
Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2]
I-9
|