33982 |
draagriem |
licht:
lext (K317a Kerkhoven)
|
Riem die op het lagere middengedeelte van het schoftzadel wordt gelegd en die twee lussen bevat die de berries van de kar ophouden. [JG 1b, 1c, 2a, 2b; N 13, 70]
I-10
|
34255 |
draaiende karnton |
draaistand:
drǫi̯stan (K317a Kerkhoven)
|
De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.]
I-11
|
28544 |
dracht |
dracht:
draxt (K317a Kerkhoven)
|
Periode of vlucht waarin de bijen honing en stuifmeel verzamelen. De periode bestrijkt voorjaar, zomer en najaar. Met dracht kan men ook duiden op het resultaat van de vlucht, nl. de honing. [N 63, 48; Ge 37, 84]
II-6
|
33873 |
drachtige merrie |
vol:
vǫl (K317a Kerkhoven)
|
De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a]
I-9
|
33848 |
draven |
in de draf lopen:
en dǝn draf luǝpǝ (K317a Kerkhoven)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
22655 |
drijftol |
dop:
/
dop (K317a Kerkhoven)
|
/ [SND (2006)]
III-3-2
|
28641 |
drijfvoer |
prikkelvoer:
prikkelvoer (K317a Kerkhoven)
|
Drijfvoer bestaat uit één deel suiker en twee delen lauwwarm water (De Roever, pag. 559). Men mag geen drijfvoer aan de bijen geven vóór de temperatuur zo hoog is, dat de bijen er geen hinder meer van hebben, dat zij de kast uit gedreven worden. Zie ook het lemma Drijfvoeren. [N 63, 110c; N 63, 110b; Ge 37, 197]
II-6
|
28625 |
drijfvolk |
afdrijver:
afdrijver (K317a Kerkhoven)
|
Een door drijven verkregen volk. [N 63, 98b; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
27354 |
drijven |
afdrijven:
afdrijven (K317a Kerkhoven)
|
Het verwijderen van bijen uit de woning door middel van kloppen, borstelen, stoten en afjagen op een korf met nest, met het doel honing te oogsten. [N 63, 98a; monogr.]
II-6
|
19574 |
drinkglas |
pint:
pent (K317a Kerkhoven)
|
drinkglas [RND]
III-2-1
|